Op de plaats waar nu het museum staat, werd in 1810-1838 le Palais d’Orsay gebouwd voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken en uiteindelijk door de Rekenkamer in gebruik genomen. In mei 1871 tijdens de Commune van Parijs (een revolutionaire regering) werd het gebouw echter totaal vernietigd en niet meer heropgebouwd. Tussen 1898 en 1900 werd la Gare d’Orsay (het station) gebouwd. Het gebouw moest perfect geïntegreerd worden in zijn prestigieuze omgeving: le Louvre, le jardin des Tuileries… De architect Victor Laloux bedacht een metalen constructie voor het gebouw maar verborg het achter een stenen omhulsel van formaat. Er werd ook een luxueus hotel aan verbonden met 400 slaapkamers, een restaurant en een feestzaal. Het station werd gedecoreerd met schilderijen en sculpturen. Het gebouw werd ingehuldigd voor de Wereldtentoonstelling van 1900. Tussen 1900 en 1930 werd het station veel gebruikt door reizigers en Parijzenaars voor het houden van recepties, maar vanaf 1939 stopten er geen grote lijnen meer in het station. Tussen 1939 en 1980 kende het gebouw vele verschillende bestemmingen (zoals een opvangcentrum voor de overlevenden van de kampen in 1945). In 1973 sloot het definitief. De sloop dreigde maar er was gelukkig opnieuw interesse voor de 19de eeuwse industriële architectuur en uiteindelijk werd het hele station geklasseerd als Historisch Monument in 1978.
In 1977 wou President Valéry Giscard d’Estaing er een museum van de 19e eeuw in installeren voor de nationale collecties die verspreid waren en er een overgang van maken tussen Le Louvre en Beaubourg (Pompidou) die toen gebouwd werd. Kort na zijn verkiezing bevestigde François Mitterand het project van le Musée d’Orsay. Tussen 1983 en 1986 onderging het gebouw een transformatie. De grootste uitdaging was het bewaren van een meesterwerk van 1900 en het aanpassen aan haar nieuwe bestemming. De ruimtes van het stationsgebouw moesten geheroriënteerd worden. Bijvoorbeeld: ingang via de 7 grote poorten die uitgeven op de Kade van de Seine, de uitgang via la place de Bellechasse, de gelijkvloerse van het hotel en de aankomsthal werd ontvangstruimte voor het publiek. Drie tentoonstellingsniveaus werden voorzien. Vanaf de ontvangstruimte leidt een brede trap naar het oude niveau van de sporen en naar een centrale cour en grote hal met aan beide kanten kleine zaaltjes. Dit geheel vormt het gelijkvloers. Aan het oostelijke uiteinde bevinden zich mechanische trappen die toegang geven tot het hogere gedeelte bestaande uit de zolderverdiepingen en het hoogste gelegen gedeelte van het hotel aan de kant van Bellechasse. De terrassen op het middelste niveau vormen expositieruimtes aan elke kant van de centrale gang. De feestzaal van het hotel is bewaard en te bezoeken, het oude restaurant is nu een restaurant voor het publiek. Verder zijn er nog een bibliotheek, een café, bureauruimtes, technische ruimtes, een auditorium, expositieruimtes voor de tijdelijke tentoonstellingen,…
De inrichting van het interieur werd toevertrouwd aan de architect Gae Aulenti, die nog veel sporen van het oude station bewaard heeft (metalen structuur, koepel, horloges, …). Het museum opende zijn deuren voor het publiek in 1986. In 2004 wordt het museum een Etablissement public adminstratif (EPA) met een autonoom statuut.
Het museum herbergt collecties uit de periode 1848-1914, dus tussen de periodes van het Louvre (nationale collecties van voor 1850) en Le musée national d’Art moderne (Beaubourg) (collecties na 1905-1910.) 1848 staat gelijk aan een wijziging zowel op het historisch, politiek, sociaal vlak (Revolution de 1848, begin van la Seconde République) als kunsthistorisch vlak (opkomst van het realisme).
Le musée d’Orsay is een multidisciplinair museum met een voorstelling van alle artistieke vormen van die periode: schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur, grafische kunsten, decoratieve kunsten, fotografie. Bij de opening van het museum werden ook de literatuur, de pers, het geïllustreerd boek, de cinema en de muziek van die periode in het museum opgenomen. Nadien heeft men de keuze gemaakt om zich enkel te concentreren op de Schone Kunsten.
De collecties van le musée d’Orsay (als een van de 34 nationale musea) behoren toe aan de Staat. Deze kwamen uit de vroegere collecties van het Louvre, le musée national d’Art moderne, le Jeu de Paume, of reserves of depots van andere musea. Om de collecties uit te breiden worden sinds 1986 ook werken aangekocht of verkregen door donaties. Le musée d’Orsay bezit (zonder de fotografiewerken) zo’n 6000 werken waarvan 3000 tentoongesteld.
Het is een hele uitdaging om de presentatie van de kunstwerken te laten samengaan met de karakteristieken van de ruimtes. De impressionistische werken na 1870 geschilderd in de buitenlucht worden goed belicht in de bovenverlichting van de Galerie des Hauteurs, de officiële kunst van het einde van de eeuw vond op natuurlijke wijze haar plaats in de gedecoreerde koepelzalen van het middelste niveau, de sectie architectuur komt schitterend tot haar recht in de Pavillon Amont met haar zichtbare metalen spanten.
De kunstwerken zijn hoofdzakelijk chronologisch tentoongesteld.
II. Zeker de moeite waard om te bezichtigen in het kader van de lessen esthetica.
Benedenverdieping:
Niveau 2:
Niveau 5: